Het is algemeen bekende wijsheid dat je eerst zelf gelukkig moet zijn, voordat je op een gezonde wijze een relatie aan kunt gaan. Ik dacht altijd dat dat bullshit was.
We zijn mensen en hebben elkaar nu eenmaal nodig, redeneerde ik. Mijn lichaam bewees het me keer op keer, dat ik niet echt alleen kon zijn (m.a.w. zonder partner) en ik zag dit ook bij anderen om me heen. Als ik namelijk alleen was, dan voelde ik een sluimerend akelig gevoel. Meestal op de achtergrond, maar vaak ook zomaar ineens op de voorgrond. Als ik het gevoel zou moeten labelen komt het in de buurt van eenzaamheid, onveiligheid, leegte en wanhoop. Een constante staat van lichte angst en depressie. Als ik het gevoel een stem zou geven dan zou het roepen: “Ah nee!! Laat me niet alleen! Ik kan het leven helemaal niet aan in mijn eentje!”. Ik wilde me gesteund voelen, door iets buiten mij: een partner. Ik had een partner NODIG, dacht ik.
Maar wat er eigenlijk ontbrak was iets binnen in mij, iets essentieels: mijn fundament.
Dat fundament had ik nodig om vol vertrouwen het leven in te kunnen stappen. Ik had het niet. Ik kon mezelf niet goed geruststellen, aanmoedigen, troosten, oppeppen en motiveren. Zonder deze ‘ruggengraat’ kostten de kleinste dingen me veel energie: opstaan, douchen, eten maken, boodschappen doen, mijn huis netjes houden, dingen regelen, werken, sporten en met vrienden afspreken. Elke keer moest ik een drempel over. Ik werd chronisch afgeleid, in mijn maag gestompt en tegengehouden door dat nare gevoel van incompleetheid. Het leven flowde niet, het ging niet vanzelf.
Ik kon dus niet zeggen dat ik gelukkig was, alleen. Maar eigenlijk ook niet als er wel iemand in mijn leven was.
Je kunt je vast wel voorstellen wat er gebeurde als ik wél een man in mijn leven had. Ineens was daar een daadkrachtig iemand, met ruggengraat, waar ik me aan vastklampte. Alsof zijn levenskracht op me over zou slaan. Dat voelde zo, maar alleen als hij bij me was, dan kon ik de hele wereld aan. Dan had ik energie voor tien en voelde ik me gelukkig en stabiel. Maar zodra hij weg was, werd ik weer mijn incomplete en incapabele zelf. Het shit-gevoel was er weer. Maar goed, nu had ik een man! Dus.. Als ik bang was moest hij me geruststellen en aanmoedigen. Als ik verdrietig was moest hij me troosten. Als ik boos was of als iets me niet lukte moest hij het voor me oplossen. Als ik me eenzaam voelde of me verveelde moest hij naar me toe komen en me entertainen. Als ik geen motivatie voelde dan moest hij me op sleeptouw nemen. Etcetera. Dat is een hele hoop moeten. De man in kwestie voelde deze afhankelijkheid als een strop om zijn nek en als ontzettend onaantrekkelijk, waardoor hij er uiteindelijk keihard voor wegrende.
Opluchting was altijd het gevoel dat overheerste, bij de mannen die afstand van me namen. Ze konden weer adem halen, voelden zich niet meer voor mij verantwoordelijk.
Nu ik dit ten volste besef kan ik het deze mannen niet meer kwalijk nemen. Ze willen geen dochter, maar een geliefde.
En ja, we hebben als mens regelmatige interactie met anderen nodig. We hebben allemaal behoefte aan zaken als verbinding, compassie, troost en aanmoediging. En al die zaken komen idealiter van diverse bronnen: onze geliefde, vrienden, familie, collega’s, kennissen..
Maar vooral van onszelf. Dát is ons fundament: het vermogen hebben die behoeften in onszelf te vervullen en banden aan te gaan met anderen, die ons daarbij kunnen ondersteunen. Hebben we dat fundament niet, dan moeten we er als de wiedeweerga voor zorgen dat het er komt. Door bijvoorbeeld bij een psycholoog, lichaamswerker, coach of spirituele leraar te leren hoe we met onze niet-helpende gedachten en emoties om kunnen gaan, hoe we zélf onze emotionele spanningen kunnen reguleren en hoe we volgens onze waarden kunnen leven. Er bestaan groepstrainingen vanuit de GGZ gericht op het verkrijgen van meer automie (of juist op het leren aangaan van verbinding met anderen), maar je kunt ook meedoen aan een programma waarin het pad van de yoga (Tantra of Raja/Ashtanga) wordt behandeld of – minder spiritueel – aan een programma voor persoonlijke ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld het jaarprogramma van 365 dagen succesvol of programma’s bij de school voor Zijnsoriëntatie, Venwoude of ITIP. Scholen voor levenskunst, heten die ook wel. Of doe het lekker allemaal, zoals ik ook doe. Investeer in jezelf, die euro’s, tijd en energie zijn hartstikke goed besteed.
Ze leren je op deze plekken onder andere om jezelf met een volwassen – moederlijke/vaderlijke – stem toe te spreken (een stem die je duidelijk nooit hebt gehad of hebt geïnternaliseerd) en jezelf in de juiste richting te duwen. Je leert je lichaam te kalmeren, überhaupt te voelen wat zich daar allemaal afspeelt en daar niet altijd maar voor weg te rennen en je leert ook energie op te wekken om te doen wat je wil doen in het leven. Het pad van je ziel te lopen, volgens je waarden te leven, of populairder gezegd: je passie te volgen.
Je leert verantwoordelijkheid te nemen voor jezelf en je leven. Zo word je een krachtig en ‘eigen’ individu. Niks aantrekkelijker dan dat, voor jezelf (zelfliefde!), maar ook voor vrienden en geliefden.
Een flinke tijd alleen zijn is dus geen overbodige luxe of een tijd die je in een ellendige wachtstand door hoeft te brengen. Het is essentieel om jezelf bovenstaande vaardigheden eigen te maken, als je die nog niet hebt. Dat kan ook mét partner, alleen is het dan ontzettend verleidelijk om je toch door zijn of haar levensritme en gedrag mee te laten slepen. Het is eigenlijk allemaal niet zo moeilijk, maar je moet even weten hoe het moet en het dan ook consequent in de praktijk brengen. Zo bouw je langzaam maar zeker aan je eigen fundament en leer je met een goed gevoel ‘alleen’ te zijn. Ook als daar (later) een geliefde bij komt.
Dit alles is nu ook mijn pad. Ik gun het mezelf om meer automie te verkrijgen. Geen partners dus, ik blijf even alleen. Stapje voor stapje voel ik dat ik er bijna ben. Nog niet helemaal, maar wel steeds wat dichterbij en dat is wat telt.