Ik heb slechts twee liefdesrelaties gehad in mijn leven waarin ik mijn partner kon vertrouwen. In de andere relaties vertrouwde ik hen voor geen meter en gedroeg ik me achterdochtig en jaloers. Zij gaven mij de schuld: ik zag spoken en gedroeg me absurd. Ik was emotioneel instabiel en onzeker. Ik had emotionele hulp nodig. Hoewel dat laatste zeker waar was, was dat niet omdat mijn wantrouwende reactie bij deze mannen onterecht was. Ik was getraumatiseerd geraakt tijdens mijn eerste, zeven jaar durende knipperlichtrelatie, waar ik vanaf mijn veertiende tot mijn één-en-twintigste in had gezeten. Hun stiekeme en afwerende gedrag herinnerde me aan het gedrag van dat eerste vriendje, en bracht me emotioneel gezien telkens terug naar die periode. Dan was ik al snel één brok spanning, boosheid en verdriet. Ik vertoonde kenmerken van een chronische PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis).
Mijn eerste vriendje was, net als ik, ook nog jong, slechts één jaar ouder. Hij had al veel nare dingen meegemaakt. Emotioneel was hij zo gesloten als een oester, warmte kon hij slechts sporadisch tonen (dat waren mijn favoriete momenten met hem), maar seksueel gezien was dit een ander verhaal. Ik was in die tijd ontzettend verlegen en nog helemaal onervaren. Hij niet. Hij was uitzonderlijk knap en stoer, en lag daarom goed in de markt. Met zijn vijftien jaren jong had hij al seksuele ervaringen achter de rug, met meisjes uit zijn buurt, die vaak ook uit moeilijke gezinnen kwamen. Ik had het jaar daarvoor net mijn eerste kus gehad.
Hij was mijn grote (kalver)liefde; qua verliefdheid staat hij nog steeds met stip op nummer één. Helaas zegt dat niets over de kwaliteit van onze liefde. Ik heb geweldige herinneringen aan onze tijd samen, maar ook verschrikkelijke.
We kwamen uit twee verschillende werelden, en ik vond het maar wat spannend. Hij kwam uit een gebroken gezin met flink wat trammelant, mijn ouders waren gelukkig getrouwd en hadden zelden ruzie. Bij hem thuis was het de zoete inval, bij mij thuis was het kalm en zaten ze elke zondag in de kerkbanken. Hij was ongemotiveerd voor school en zat op het vmbo, ik zat altijd met mijn neus in de boeken en zat op het gymnasium.
Hij was zogezegd een ‘slechte invloed’, en ik was ontzettend beïnvloedbaar. Mijn eerste seksuele ervaringen waren ruw en vrij extreem, en kwamen waarschijnlijk voort uit het voorbeeld dat porno hem gegeven had. Ik had geen idee. Door hem werd dit mijn normaal; iets wat latere vriendjes met grote blijdschap leken te omarmen, wat bij mij weer het geloof versterkte dat het zo hoorde. Ik ging op school steeds minder mijn best doen, maakte mijn huiswerk bijna niet meer, fraudeerde op mijn examen Latijn en spijbelde veel. Ook stal ik wel eens wat en dronk ik veel als ik op stap was. Mijn uiterlijk werd opeens erg belangrijk voor me; ik wilde er aantrekkelijk uitzien, op een sexy manier. Dit werd een groot punt van onzekerheid. Na de middelbare school deed ik lingerie-modellenwerk en ging ik een jaar in een coffeeshop werken; dat deed hij tenslotte ook. Ik kwam nog maar weinig thuis en als ik thuis was, dan was ik vaak niet te genieten. Van een lief, braaf en timide meisje, veranderde ik binnen een paar jaar in een opstandige adolescent.
Mijn ouders zagen het niet, en stelden geen grenzen. Ik denk echt dat ze geen idee hadden. Ze zagen mijn verdriet wel als hij weigerde me te zien of weer eens was vreemdgegaan, waardoor ze uiteindelijk geen hoge pet meer van hem ophadden, en ze zagen heus wel dat ik steeds rebelser werd, maar ik denk dat ze dat als normale kalverliefde en pubergedrag zagen. Mijn zus was in die zin nog een tandje erger, dus in vergelijking met haar viel ik nog mee.
Dit alles heeft mij zeker gevormd, maar niet zozeer getraumatiseerd. Dat kwam ergens anders door.
Hij was ook verliefd op mij en wilde graag bij me zijn, maar tegelijkertijd gedroeg hij zich ook volslagen onbetrouwbaar. Vaak mocht ik niet langskomen of nam hij simpelweg zijn telefoon niet op. Ik wist nooit waar hij uithing of waar hij mee bezig was, als hij niet bij mij was. Vrienden van hem wisten dat wel en konden dat kennelijk niet aanzien. Meermaals werd ik door zo’n vriend op de hoogte gesteld van zijn vreemdgaan. Dan was ik kapot van verdriet. Ik kon (of wilde) het echter nauwelijks geloven. Zijn glasharde ontkenningen en beweringen dat zijn vrienden gewoon jaloers waren en ons uit elkaar wilden drijven om zelf een relatie met mij te beginnen, lieten me aan alles twijfelen. Het was de tijd waarin mobiele telefoons en Internet in beeld kwamen. Daar deed hij stiekem mee. Hij zorgde er angstvallig voor dat ik nooit bij zijn telefoon in de buurt kwam, nam hem zelfs mee tijdens wc-bezoek en douches. Dat wekte uiteraard mijn argwaan. Op een zeldzaam moment van onoplettendheid greep ik mijn kans. Hier vond ik de harde, niet te ontkennen bewijzen die ik nodig had: hij ging inderdaad veelvuldig vreemd.
Ik maakte het uit. Ongeveer een jaar later – ik had inmiddels een nieuwe vriend, die in alles zijn tegenpool was en zelf met ernstige verlatingsangst en jaloezie kampte; gedrag waar ik erg benauwd en bang van werd – kwam ik hem weer ergens tegen en gaf hij aan veel spijt te hebben van zijn daden en me nog altijd vreselijk te missen. Alle verliefdheid kwam weer met volle kracht terug; de dag erna maakte ik het uit met mijn vriend en begonnen we opnieuw.
Eigenlijk was het al gauw weer hetzelfde liedje. Omdat ik zo verliefd was en weinig eigenwaarde bezat, voelde het alsof ik niet weg kon. Ik wilde hem zo graag vertrouwen! Ik liep dit keer op eieren om hem tevreden te houden, zodat hij niet weer zou afdwalen richting anderen. Een onmogelijke opgave. Dit keer was hij echter nóg zorgvuldiger in het verbergen van zijn ontrouw. Op zijn telefoon zat een code, waarbij hij zich van me wegdraaide als hij die in tikte. Zijn vrienden had hij met (de dreiging van) fysiek geweld het zwijgen opgelegd, dus daar kon ik niet meer op rekenen. Uiteindelijk las ik op een onbewaakt ogenblik zijn MSN-chat geschiedenis, en jawel hoor.. De expliciete details van zijn avonturen met meerdere stiekeme liefjes stonden daar duidelijk zwart op wit. Geen ontkennen meer aan. Ik confronteerde hem met wat ik gelezen had, en wederom was ik weg.
Ontroostbaar was hij, zei zijn moeder me. De jaren daarna is het nooit meer goedgekomen tussen ons, maar bleven we elkaar wel zien en hadden dan ook seks. Ook als hij vriendinnen had. Wat hij eerst bij mij had gedaan, deed hij nu bij hen, met mij. Niet chique van me, maar ergens gaf het me voldoening te denken dat hij mij ook niet los kon laten. Pas toen ik een nieuw vriendje kreeg, op mijn 21e, kon ik hem definitief loslaten. Ik heb nooit meer omgekeken.
Deze periode heeft me flink getekend. Voor het leven, zou ik bijna willen zeggen. Al hoop ik dat dat niet waar is. Bij al mijn latere vriendjes heb ik last van wantrouwen en onzekerheid gehad. Vaak terecht, maar soms ook niet. Dan was het heel moeilijk voor me om onderscheid te maken. Ligt het aan mij of aan hem? In één relatie lag het overduidelijk aan mij. Daarom heb ik er toen hulp voor gezocht. Ik kreeg de diagnose chronische PTSS en heb er EMDR voor gehad, waarbij ik elke sessie de schok, het diepe verdriet en de wanhoop kon voelen, die ik destijds had gevoeld. Tranen met tuiten huilde ik, hevig schokkend zat ik in mijn stoel. Tot deze gevoelens langzaam verdwenen en het ophalen van de herinnering me weinig meer deed. Sindsdien gaat het veel beter, al blijft het een gevoeligheid. Van groot belang is dat ik niet bij mannen blijf, die inderdaad niet betrouwbaar zijn.
Wat ik ook aan den lijve ondervonden heb, is dat mensen die wel betrouwbaar zijn, dit ook duidelijk laten merken. Ze doen niet stiekem met hun telefoon of computer: het apparaat even aan je afgeven is prima en ze geven je met alle liefde de codes van alle apparaten die ze bezitten. Niet omdat je er dan in zou moeten neuzen, want er bestaat ook nog zoiets als privacy, maar het is simpelweg geen issue. Als je jaloers of onzeker bent, dan nemen ze dat serieus en vragen ze geïnteresseerd waar dat vandaan komt. Ze zeggen niet dat je gek bent, overal iets achter zoekt en je niet zo aan moet stellen, maar stellen je gerust. Met woorden en daden. Ze zijn sowieso pro-actief open over hun leven en relaties, vooral als ze inschatten dat iets gevoelig bij je ligt. Dát geeft vertrouwen. En dát heelt als je vertrouwen ooit ernstig is beschaamd.
Mijn huidige vriend is wat dat betreft een verademing. Hij vertelt me uit zichzelf met wie hij spreekt en afspreekt, en hoe die relaties in elkaar steken, vooral als het exen of oud-scharrels betreft. Als hij contact met hen heeft gehad, dan vertelt hij daar even over. Ook praat hij trots over mij tegen zijn vrienden, en wil hij me dolgraag naar feestjes meenemen als zijn vriendin. Zijn telefoon slingert door mijn hele huis en de berichtjes komen op zijn scherm binnen. Zijn code heeft hij zelfs voor me op een papiertje geschreven, omdat ik soms zijn hotspot nodig heb om te kunnen werken. Ik heb nog niet één keer de behoefte gevoeld erin te kijken. Als ik toch een moment van wantrouwen heb, getriggerd door leugentjes om bestwil of verhalen over zijn verleden met vreemdgaan, dan doet hij er alles aan om me te begrijpen en gerust te stellen. Maar stelt hij ook – volledig terecht – duidelijke grenzen aan mijn gedrag.
Omdat ik zo anders gewend ben, voelt het alsof ik in mijn handjes mag knijpen met deze man. Al zou dit natuurlijk ‘normaal’ gedrag moeten zijn. Zo normaal is het niet voor mij, dus ik voel me een gezegend mens. Mocht het toch ooit nog mislopen tussen ons, dan zal ik niet meer in zee gaan met iemand, die onbetrouwbaar gedrag vertoond. Ik weet nu dat ik hierin op mijn eigen intuïtie kan vertrouwen.
PS. Het lastige van autobiografisch schrijven vind ik het schenden van de privacy van de mensen die in mijn stukken voorkomen. Ik probeer dit altijd zoveel mogelijk te voorkomen, en vraag om toestemming (en correcties) als mensen niet anoniem bijven. Soms is het onmogelijk om er een anoniem figuur van te maken, bijvoorbeeld als het om mijn ouders gaat, mijn huidige vriend, of als ik, zoals in dit geval, een achtergrondbeschrijving geef, waaruit iemands identiteit valt te herleiden door de mensen die mij persoonlijk kennen. Mijn stukken zijn nadrukkelijk nooit bedoeld om mensen zwart te maken of aan de schandpaal te nagelen. Kwetsend gedrag komt meestal voort uit onwetendheid, niet uit kwaadaardigheid. Het gaat mij in dit blog om het bieden van inzicht in emotionele problematiek, waarbij ik mijn eigen ervaringen als voorbeeld inzet. De stukken zijn geschreven vanuit mijn perspectief en dus geen objectieve waarheid. Ik hoop dan ook dat een ieder die mijn stukken leest en denkt (of zeker weet) iemand te herkennen, hier zorgvuldig en integer mee om gaat. Mocht je desondanks vinden dat ik ergens te ver ga, laat het me dan even weten door me een mailtje te sturen. Dank!
PS2. Een mooi geanimeerd filmpje van Brené Brown, waarin ze uitlegt wat er nodig is om iemand (en jezelf!) te kunnen vertrouwen en waarom dat soms niet lukt.