Kun je, als je bedrogen bent, nog wel vol vertrouwen in een relatie staan?
En zo ja, wat is daar dan voor nodig? Is het een rationeel besluit: ‘ik wil en ga weer vertrouwen’? Of is het iets dat je samen opbouwt over langere tijd, waarbij je meer geruststelling dan gebruikelijk nodig hebt op dit vlak? En mag / kun je dat verwachten van je partner, vooral als die jou zelf niet bedrogen heeft? Het zijn vragen die ik me beroepsmatig én persoonlijk stel.
In de liefde heb ik moeite met vertrouwen, daar heb ik al veel over geschreven. Ik heb veelvuldig met vreemdgaan te maken gehad in mijn liefdesleven. Het meest pijnlijke daarvan vond ik niet zozeer de fysieke ‘daad’ zelf, maar dat ik hen onterecht vertrouwd had, en me veilig had gewaand. Niet wetende dat ik voorgelogen werd, door mijn allergrootste maatje. Ik vond het wreed, dat ze hadden beweerd dat ik spoken zag en dat ik niet zo jaloers moest doen, als ik mijn angstige vermoedens uitsprak. Dit waren jongens en mannen waar ik veel van hield, en die van mij hielden; hoe konden juist zij me zo genadeloos verraden?
Dat is mijn perspectief natuurlijk. Hun perspectief is anders. Ze waren nog jong, en wilden zich eigenlijk nog niet binden. Of ze waren niet meer zo jong, maar wilden zich niet aan míj binden. Of ze wilden zich wel aan mij binden, maar vonden het lastig om zich tot mij te beperken. Er viel nog een hele wereld te ontdekken. Deze waarheid met mij delen was moeilijk. Want ze wilden me geen pijn doen, ze wilden me niet onzeker maken, ze wilden geen gezichtsverlies lijden, ze wilden me niet verliezen.. Ik begrijp het. Ik keur het niet goed, maar ik begrijp het wel.
Het jammerlijke resultaat van dit alles, is dat ik wantrouwig ben in mijn liefdesrelaties. Ik ben altijd op mijn hoede voor signalen van bedrog: je bent in feite schuldig, totdat het tegendeel bewezen is. Het liefst zou ik ervoor willen zorgen dat het me nooit meer gaat overkomen. Ik wil zo graag die controle hebben. Zo graag, dat ik dingen doe, die mijn partners benauwen en wegjagen. Misschien wel in de armen van een ander. Mijn systeem lijkt te denken: dan ga je maar, liever dat, dan het risico lopen opnieuw bedrogen te worden.
Wat ik dan zoal doe?
Ik probeer grip te krijgen, door zoveel mogelijk te weten te komen. Ik hamer op openheid en eerlijkheid. Ik spoor hem dus aan te praten, over de vrouwen in zijn leven, exen, vriendinnen, ontmoetingen. Ik wil horen hoe hij over hen denkt, wat hij voelt, wat hij doet. Terwijl hij praat, word ik hyperalert. Ik bestudeer zijn woordkeuze, zijn lichaamstaal, zijn haperingen, zijn gezichtsuitdrukkingen, de klank van zijn stem.. Is dit de waarheid? Kan ik hem vertrouwen?
Ik laat hem beloftes doen. Ik wil dat hij weet hoezeer ik geleden heb onder bedrog, hoe onveilig ik me daardoor voel, en hoe belangrijk ik het vind dat me dit nooit meer zal overkomen. Ik wil dat hij me verzekerd van het feit dat HIJ me dit nooit zal aandoen. Het liefst laat ik hem een contract tekenen, dat zegt: “ik zal niet vreemdgaan”. Verbaal laat ik hem dat keer op keer aan me beloven. Ik wil dat hij goed beseft: als ik iets dergelijks flik, is ze weg. Daarmee probeer ik mezelf veilig te stellen.
Ik wil de vrouwen in zijn leven ontmoeten. Ik wil weten met wie ik van doen heb. Kijken hoe hun interactie is, en of ik hén kan vertrouwen met mijn man. En tegelijkertijd de drempel voor hen verhogen om iets te proberen, omdat ze me dan kennen en als mens gaan zien, en niet alleen als ‘de vriendin van’. “Jolene, please don’t take my man..”, zoiets.
En tenslotte – iets waar ik al helemaal niet trots op ben – ben ik geneigd hem te controleren. Stiekem gedrag, met telefoon of laptop, is voor mij signaal nummer 1, en reden om mezelf toestemming te geven om op onderzoek uit te gaan en privacy te schenden. Gelukkig vertoont mijn vriend daar ‘nog’ (daar heb je mijn wantrouwen weer) geen enkel teken van. Wel heb ik hem gevraagd of ik de berichtjes mocht zien, van iemand waar ik mijn twijfels bij had. Met grote schroom, want zoiets vraag je eigenlijk niet, maar het hielp mij enorm. De manier waarop hij me zijn telefoon overhandigde, zonder enige spanning of weerstand, stelde me gerust. De berichtenuitwisseling die ik las ook. En het daaropvolgende gesprek over mijn wantrouwen nog meer. Ik geloof helaas niemand meer op zijn blauwe ogen, hoe lief die ook kijken.
Het verdient allemaal de schoonheidsprijs niet. Het is zogenaamd ‘veiligheidsgedrag’, gedrag dat erop gericht is om mezelf veilig te stellen, maar het doet helaas eerder kwaad dan goed. En het geeft op z’n best schijnveiligheid. Dus ik probeer niet aan deze neigingen toe te geven, maar erover te praten als ze opkomen. Ik doe het niet meer onbewust, ongebreideld, en in het geheim, zoals jaren geleden.
Mijn vriend is een grote schat, en helpt me daarbij. Ook al is hij niet degene die mijn vertrouwen heeft beschaamd. Het feit dat hij mijn verhaal serieus neemt, en bereid is meer te doen dan ‘normaal’, om mijn vertrouwen te winnen, maakt dat het me steeds beter lukt mijn wantrouwen te laten varen. We weten ook dat dit tijdelijk is. Ik vind het geruststellend dat ik dit al eens meegemaakt heb in een eerdere relatie, en het toen ook zo werkte. Op een gegeven moment was het vertrouwen er gewoon, alsof het er altijd was geweest.
Dit herstellen van vertrouwen kan niet met iemand die je daadwerkelijk niet kunt vertrouwen. Stel je eens voor hoe het zou zijn, als je er toch weer achter zou komen dat je nieuwe partner je bedriegt. Dan zou je weer de bevestiging krijgen dat je wantrouwen gerechtvaardigd is. Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. Het is dus jouw verantwoordelijkheid om je verre te houden van personen, waarvan je weet (of sterk vermoedt) dat ze niet te vertrouwen zijn. Zelf doe ik dat ook. Ik mag daarbij op mijn – inmiddels zeer scherpe – intuïtie vertrouwen. Ik ken de signalen. Dat is ook veiligheidsgedrag, maar dan gedrag dat wel helpend is. Natuurlijk, je krijgt hoe dan ook niet de garantie dat het nooit meer zal gebeuren, maar hoe je partner over het onderwerp ‘vreemdgaan’ denkt en hoeveel (zelf)reflectie hij/zij daarbij laat zien, is wel van belang.
De literatuur over bedrog, en herstel van vertrouwen, is er duidelijk over. De antwoorden op de vragen die ik me stelde, en die ik ook verwoord richting mijn cliënten: ja, je kunt weer vol vertrouwen in een relatie staan, als je bedrogen bent. Daar is wel werk voor nodig, werk door jezelf, en werk door de ander. Het is deels een rationeel besluit om weer te willen vertrouwen, maar deels ook iets dat je samen opbouwt over tijd. Het is daarbij logisch dat je een tijd lang meer geruststelling dan gebruikelijk nodig hebt, zelfs als jouw partner niks verkeerds heeft gedaan. Is je partner daar niet toe bereid, omdat hij/zij inderdaad niet helemaal betrouwbaar is of omdat hij/zij hier geen energie in wil steken, dan is het verstandig (en belangrijk!) om jezelf in bescherming te nemen. Richt je liefdespijlen liever op een geliefde, die hier wel welwillend tegenover staat. Heling van bedrog doe je uiteindelijk in relatie, daar waar het trauma ook ontstaan is.
PS.1 Verder lezen over dit onderwerp? Het boek ‘Liefde in verhouding’ van relatietherapeute en spreekster Esther Perel is dan erg de moeite waard. Ze heeft een verfrissende, ruimdenkende kijk op het onderwerp vreemdgaan. Ook haar TED-talk over dit onderwerp (gebaseerd op het boek) is een aanrader.
PS.2. Vreemd willen gaan is wat mij betreft iets heel anders dan het daadwerkelijk doen. Dat je dat op een gegeven moment zou willen, mag bespreekbaar zijn. Wat houdt die wens dan precies in, en wat betekent het voor je relatie? Ik wil duidelijk maken dat er zoiets bestaat als onethisch en ethisch ‘in den vreemde gaan’. Het grote verschil is dat je er bij ethische non-monogamie open en eerlijk over bent, en als koppel samenwerkt om het allemaal zo (emotioneel) veilig mogelijk te laten verlopen.
PS.3. Een erg leerzame podcast van dr. Lisa Marie Bobby over dit onderwerp: “How to Deal with Trust Issues“.