Van babyboomer tot generatie Z – Een trend in liefdesrelaties: meer verbonden, maar minder afhankelijk

Ik keek de afgelopen week de documentaire ‘Tot de dood ons scheidt‘ op 2Doc.nl, die twee koppels op leeftijd in beeld brengt, terwijl ze bij de mediator zitten voor hun scheiding. De film raakte me; op het einde pinkte ik wat traantjes weg. Ik zag in deze stellen mijn ouders, die gelukkig nog wel bij elkaar zijn. Oh wat zou ik het verschrikkelijk lastig vinden, als ze in de herfst van hun leven, het plotseling zonder hun grootste maatje zouden moeten doen.

 

Dienstbaarheid en loyaliteit, maar ook afhankelijkheid, en weinig communicatie. Deze zaken lijken een grote rol te spelen in de liefdesrelaties van de babyboomgeneratie (de recent ‘gepensioneerden’, die nu grofweg tussen de 65 en 75/80 jaar zijn), en in nog grotere mate in die van de generatie daarvoor. Zeker in vergelijking met de generaties na hen: generatie X (nu zo tussen de 40 en 65 jaar oud), die zich steeds meer individueel ging ontwikkelen, maar nog sterker in vergelijking met generatie Y (ook wel de millenials genoemd, nu tussen de 20/25 en 40 jaar oud), die vrijheid, introspectie, zelfontplooiing en communicatie hoog in het vaandel hebben staan. Zij weten wat ze willen ervaren in het leven en in hun relaties, komen daar (luidkeels) voor uit, en jagen die zaken vervolgens ook met fanatisme na. De nieuwste generatie, generatie Z, blijkt ook ontzettend mondig en zelfreflectief, maar lijkt weer wat meer gericht op ‘wij’, en vindt het vooral heel belangrijk om goed te zorgen voor de planeet en elkaar. Iets zeggen over hele generaties is behoorlijk generalistisch, zo zwart/wit is het natuurlijk niet, maar het geeft wel bepaalde trends in ontwikkelingen weer.

 

De mensen die ik zie in mijn praktijk blijken tussen de 20 en 55 jaar oud te zijn: generatie Y (de millenials), en de jongsten van generatie X. Zij zijn het over het algemeen gewend om te praten over hun gevoelens, en deinzen er niet voor terug om hulp te zoeken bij coaches en therapeuten. En generalistisch of niet, feit is, ik heb nog geen babyboomer met liefdesproblemen in mijn praktijk gezien. En juist zíj zouden wat mij betreft veel baat kunnen hebben bij therapie.

Het is de generatie van ‘niet lullen, maar poetsen’, en die ‘de vuile was niet buiten hangt’. Over je relatieproblemen praat je niet; niet met anderen, maar ook niet met elkaar. Veel van deze relaties zijn dan wel langdurig, en worden gevierd met grootse ‘gouden’ huwelijksjubileumfeesten, maar lijken niet per se heel vervullend of gelukkig, in mijn millenial-ogen. Ze lijken vooral heel erg vertrouwd. Ze delen hun leven met elkaar, en hebben hun kinderen grootgebracht. Die kinderen hebben inmiddels alweer hun eigen gezinnen gesticht (en misschien ook weer verlaten). Deze grootouders – of zelfs overgrootouders – nog altijd bij elkaar te zien, dat heeft iets heel moois. Maar ik zie dat er in die relaties ook veel gekibbeld wordt, vanwege onderhuids sluimerende wrok, dat er weinig of geen openlijke liefkozingen zijn, dat het plezier en het respect jegens elkaar vaak ver lijkt te zoeken, dat écht diepgaande ‘quality time’ met volle aandacht voor elkaars binnenwereld ontbreekt, en dat vooral het gemak en de veiligheid van het gezamenlijk opgebouwde leven de reden voor het bij elkaar blijven lijkt te zijn. Als we het hebben over de persoonlijke en relationele ontwikkeling van de individuen in zo’n koppel, dan steekt die behoorlijk magertjes af tegen die van de generaties na hen.

 

Maar daar schieten die latere generaties misschien weer wat in door. Zij zijn zo gericht op zelfontwikkeling, zichzelf laten zien, onafhankelijkheid en het nastreven van persoonlijk geluk en vervulling, en ervaren daarin zoveel mogelijkheden, dat ze er overweldigd en verlamd door raken. Ze vliegen alle kanten op, tot ze neerstorten. Ook op het gebied van liefdesrelaties. Want, als je niet hoéft te koppelen, omdat jij je financieel, sociaal en emotioneel prima zelf kunt redden en daarvoor niet afhankelijk van een eventuele partner bent (en zelfs voor het krijgen van kinderen niet eens meer een partner nodig hebt), waar baseer je je partnerkeuze dan nog op? En sinds de komst van datingwebsites en -apps, is de keuze reuze, dus waarom zou je überhaupt nog kiezen?

Bindingsangst weelt tierig bij de jongere generaties. De angst om je vast te leggen aan iets of iemand, en daarmee een wereld aan andere mogelijkheden op te geven. Op zich is dat nog niet zo’n probleem, als je die bindingsangst kunt accepteren, en je tegoed doet aan al die verschillende ervaringen. Daar word je een rijker mens van. Maar zodra je wél wil kiezen, en daar iets moois van wil maken, maar het je niet lukt.. dan is het misschien tijd voor therapie. Of een goed gesprek met je babyboom-ouders.

 

De documentaire liet op pijnlijke wijze zien wat er gebeurt als mensen op latere leeftijd wel nog voor hun eigen geluk en ontwikkeling kiezen, en uit het partnerschap stappen. Zo zag ik een vrouw, die geen genoegen meer wilde nemen met de manier waarop het altijd tussen haar en haar man geweest was. Ze had zichzelf weggecijferd, haar man was altijd weg, hij was emotioneel onbeschikbaar voor haar geweest.. ze wilde meer uit het leven halen, nu het nog kon. Ze zat er heel nuchter bij, haar man, die het er maar moeilijk mee had, bemoedigend toesprekend. Hij mocht alles hebben, zij was toch degene die weg wilde? Mijn hart brak voor de man. Die arme ziel, die zich van geen kwaad bewust leek te zijn. De man uit het andere koppel, bleek enkele jaren daarvoor uit de kast gekomen te zijn. Eindelijk kon hij zichzelf zijn, en hij had inmiddels een vriend. Daar wilde hij nu nog wat gelukkige jaren mee doorbrengen, tot grote ontzetting en verdriet van zijn vrouw. En zij dan? Ze hadden het toch fijn samen? Hoe kon hij haar, nu nog, zó in de steek laten? Ja.. ik voelde met de verlaten partners mee. Daar zaten ze dan. Wat nu? Maar ook de beweegredenen van de partners die weg wilden begreep ik volledig. Hoe hadden ze dat al die jaren volgehouden? ..

 

Alle generaties hebben zo hun problemen. We kunnen daarin van elkaar leren. Laten we zorgen dat we niet al te afhankelijk van elkaar zijn, en goed leren communiceren over wat we wel en niet prettig vinden, en hoe we daar een win-win situatie van kunnen maken. Maar laten we ook bereid zijn te kiezen voor ‘goed genoeg’, en ons inzetten om daar dan samen iets heel moois van te maken. Dienstbaar zijn aan elkaar staat niet gelijk aan afhankelijk of onderdanig zijn. En niet gelijk wegrennen bij problemen, maar loyaal zijn aan de hechte band, die over de jaren is opgebouwd.

Fijne, duurzame liefdesrelaties zijn wat mij betreft nog steeds iets nastrevenswaardigs. Zolang ze maar écht samen, en écht vrij zijn. Ik denk dat generatie Z dat veel meer zal laten zien (als ze met hun neus achter die telefoon en computer vandaan blijven komen).

 


 

PS. Een andere (korte) docu genaamd ‘Face me, facing you‘, in het Limburg gesproken (maar ondertiteld), geeft een mooi inkijkje in hoe een volwassen geworden dochter met haar veel minder communicatief vaardige ouders kan worstelen. De gelijkenis met mijn eigen vader en moeder is best groot; ook bij deze film pinkte ik een traantje weg. Ze bedoelen het zo goed, en zijn vaak gewoon eerlijk, maar het kan allemaal zo ontzettend verkeerd vallen..