Ben jij afhankelijk of onafhankelijk in je relaties? – Onafhankelijkheid is niet het einddoel

Toen ik nog erg afhankelijk was, dacht ik dat ik volledig onafhankelijk moest worden. Dat dat het einddoel was. Ik verlangde ernaar om me sterk te voelen en mezelf te kunnen redden. Ik zou dan niemand meer nodig hebben. Ik zou dan verlost zijn van mijn angsten en behoeftigheid.

Het zou me onaantastbaar maken, vooral voor mannen die bij me weg dreigden te gaan. Ga dan maar! Ik heb jou niet nodig!

Het leek me heerlijk.

Dat onafhankelijkheid belangrijk is, is waar. In onze menselijke ontwikkeling gaan we als het goed is van volledige afhankelijkheid in onze kindertijd naar volledige onafhankelijkheid, wanneer we op eigen benen leren staan. Maar daar stopt het leerproces niet. Als je eenmaal goed op de ander hebt leren vertrouwen en daarna goed voor jezelf hebt leren zorgen, kun je gaan samenwerken met anderen. Jezelf in vrijheid met anderen kunnen verbinden is fijn en maakt het leven veel mooier en gemakkelijker.

Veel mensen met hechtingsproblematiek blijven echter steken bij de overgang van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. Ofwel ze blijven steken op het afhankelijke (mensen met een angstige hechting, die veel ervaring hebben met verlatingsangst), ofwel op het onafhankelijke (mensen met een vermijdende hechting, die meer ervaring hebben met bindingsangst). Beiden kunnen een groot probleem vormen.

Mensen met een voornamelijk angstige hechting, zoals ik, hebben nooit geleerd onafhankelijk te zijn. Mensen met een voornamelijk vermijdende hechting, zoals de mannen waar ik op val, hebben nooit echt afhankelijk kunnen zijn. Dat hebben we dus nog te leren!

 

Onafhankelijkheid

Eerst bespreek ik de weg naar onafhankelijkheid, die in mijn visie uit twee delen bestaat: het praktische en emotionele functioneren.

Het praktische functioneren: we kunnen gezonde maaltijden voor onszelf bereiden en op tijd de benodigde ingrediënten daarvoor in huis halen, we weten hoe onze wasmachine en stofzuiger werkt en gebruiken die ook regelmatig, we weten hoe we voldoende inkomsten kunnen genereren om al onze rekeningen te betalen en zorgen dat er een balans is in onze inkomsten en uitgaven, we zorgen goed voor ons lijf en bezoeken tijdig een tandarts of huisarts en als er iets geregeld moet worden, dan weten we wat we moeten doen of welke expert we daarvoor in kunnen schakelen. Enzovoorts. Ken jij mensen (inclusief jezelf) die hier weinig van terecht brengen? Of die hun praktische afhankelijkheid verhullen doordat ze zich door hun partner, vrienden of ouders (of instellingen en bedrijven, zoals schoonmakers en restaurants die thuis bezorgen) laten verzorgen op enkele van deze vlakken?

Het andere deel van zelfstandig functioneren is emotionele onafhankelijkheid. Hoe goed ben je in staat om met je emoties om te gaan? Kun je jezelf geruststellen als je bang bent? Kun je jezelf troosten als je verdrietig bent? Kun je een gevoel van compassie opwekken als je boos bent? Kun je je lichaam weer laten ontspannen als je gestressed bent? Kun je relativeren als je aan het doemdenken bent? Dat soort zaken. Een ouder kan jou laten zien hoe je dat doet, door je in momenten van veel emotie kalmerend toe te spreken en aan te raken. Die stem en die aanrakingen verinnerlijk je uiteindelijk, zodat je ze later ook tegen jezelf kunt zeggen en aan jezelf kunt geven. Als jouw ouders je met hun aanwezigheid, woorden of aanrakingen kalmeerden, maar je daarbij niet voldoende begeleidden bij het proces om dat zelf te leren doen, dan kun je in emotionele afhankelijkheid blijven steken. Ken jij mensen (inclusief jezelf) die hiervoor volledig op hun geliefde, vrienden of ouders (of hulpverleners) leunen? Die bij elk emotioneel wissewasje aan de telefoon hangen of bij je op de stoep staan?

Een opvoeding gericht op het aanleren van zelfstandigheid en daarna eerst een flinke tijd alleen wonen (en dan bedoel ik ook zonder enige hulp van anderen) helpen om je deze vaardigheden eigen te maken. Het ouderschap is daar natuurlijk grotendeels op gericht: het kind stapje-voor-stapje begeleiden van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. Je kunt je voorstellen dat het mis kan gaan als je direct vanuit je ouderlijk huis een relatie instapt, zeker als je altijd goed gepamperd bent thuis (ikke!).

 

Ik heb nu eindelijk geleerd om in praktisch zin goed voor mezelf te zorgen, maar ik had vooral moeite met het zelfstandig dealen met angst. Als ik bang ben – en dat ben ik zeer regelmatig, voor de sufste dingen – dan heb ik geruststelling van anderen nodig, het liefst van mijn geliefde. Ik was een heel bang kind. Als baby begon ik te huilen zodra ik alleen gelaten werd; als mijn moeder me dan weer oppakte was het goed. Toen ik wat ouder was had ik veel last van heftige nachtmerries. Ik was bang voor inbrekers, geesten, aardbevingen, brand.. noem het maar. Ik was een denkertje, heel gevoelig en had een levendige fantasie, die gevoed werd door enge films of tv-programma’s als Opsporing verzocht. Ik heb tot ongeveer mijn 18e bij mijn ouders in bed geslapen, omdat ik niet alleen durfde te slapen. Als ik alleen was in het donker (binnen of buiten) raakte ik in paniek en daarom kon ik nergens alleen naartoe. Zelfs als ik ‘s avonds naar de wc moest, die in een donkere hal was, moest er iemand mee of rende ik er met bonzend hart naartoe. Door de constante hulp van mijn ouders leerde ik niet mijn eigen angsten te beteugelen; alleen de aanwezigheid van anderen kon me die veiligheid geven, leerde ik. Mijn ouders dachten dat het vanzelf wel over zou gaan. Dat deed het niet.

Ik nam mijn angsten mee in de relatie waarbij we gingen samenwonen (direct vanuit mijn ouderlijk huis). Het was geen optie dat mijn vriend mij ‘s nachts alleen zou laten. Ik heb hem regelmatig naar huis laten komen als hij op stap was en ik niet mee ging. Dan was ik zo in paniek dat ik niet kon slapen en opbleef tot hij thuis was. Ook als hij bijvoorbeeld een weekend weg wilde met vrienden, dan ging ik dat weekend naar mijn ouders. Als hij op vakantie wilde zonder mij was dat helemaal een ramp, want dan moest ik vrij nemen van mijn werk om naar mijn ouders te kunnen (ik woonde in Amsterdam, zij in Maastricht). Laat staan dat voor langere tijd alleen op reis gaan een optie was. En in mijn eentje ergens heen na zonsondergang? No way. Door mijn emotionele onzelfstandigheid ontnam ik hem een hele hoop vanzelfsprekende vrijheden. Hij hiel zoveel van mij dat ook hij me niet aan mijn lot over wilde laten, net zoals mijn ouders hadden gedaan. Hadden ze dat maar wel gedaan..

Want pas toen ik bij hem wegging en ik daardoor gedwongen werd alleen te slapen en alles alleen te doen, heb ik het vanzelf geleerd. Ja, de eerste nachten waren afschuwelijk angstig, ik heb nauwelijks een oog dicht gedaan, maar het ging steeds een beetje beter. Tot ik er totaal geen problemen meer mee had. Ik weet nog dat ik die nachten inwendig tegen mezelf sprak: “er is niks aan de hand, gedachten zijn niet de werkelijkheid, het zit alleen in mijn hoofd, ik ben volkomen veilig, als er iets is kan ik iemand bellen, de deur zit op slot, geesten bestaan niet..”. Geruststellende gedachten die ik samen met mijn psycholoog had opgeschreven om te herhalen als ik bang was. Na deze geruststelling liet ik al m’n enge gedachten voorbij drijven, zoals ik geleerd had in mijn begeleide meditaties van de app Headspace. Ik concentreerde me alleen op alles wat ik voelde in mijn lijf, de angstsymptomen zelf, zonder het verhaal dat daarbij hoorde. Het werkte! Ik kon eindelijk alleen slapen en alleen buiten rondlopen als het donker was. De afgelopen zes jaar heb ik er geen last meer van gehad. Weer een stapje dichter bij onafhankelijkheid.

 

Mijn voorbeeld (angst om alleen te zijn in het donker) is vrij specifiek, maar elke andere emotie waar je niet zelf mee hebt leren dealen kan invloed hebben op jouw mate van emotionele zelfstandigheid en daardoor druk leggen op (al) je intieme relaties. Je kunt erachter komen wat dit bij jou is, door te bedenken bij welke gevoelens je voelt dat je iemand anders nodig hebt om er weer uit te komen. Daar kun je dan mee aan de slag gaan.

Nu is het gevaar overigens dat je bij je nieuw verworven onafhankelijkheid stopt en dat je bang wordt om je weer te verbinden (wederom, ikke!). Je wilt ten slotte niet terugvallen in je afhankelijkheid. Geen zorgen, dat zal niet gebeuren. Eerst kón je niet onafhankelijk zijn, nu wel. Dat is een wereld van verschil.

 

Afhankelijkheid

Dan het scenario waarbij je in je onafhankelijkheid blijft steken, omdat je nooit hebt geleerd afhankelijk te zijn.

Afhankelijkheid bestaat ook uit een praktisch deel en een emotioneel deel.

Als jij als kind al heel vroeg dingen alleen moest oplossen, nog voordat je deze dingen überhaupt aankon, dan heb jij geleerd dat je niet afhankelijk mag zijn. Zelfstandigheid = liefde. Misschien waren je ouders veel weg, hadden ze hun handen vol aan zichzelf of waren ze erop gebrand jou vroeg zelfstandigheid bij te brengen. Je hebt in elk geval niet geleerd echt op een ander te vertrouwen. Te WETEN dat diegene er voor je zal zijn, wat er ook gebeurt. Als het erop aankomt sta je er alleen voor, dat besef zit heel diep.

Een voorbeeld. Als je thuis kwam van school (niemand die jou stond op te wachten), dan smeerde jij je boterhammen en vermaakte je je zelfstandig. Je was het gewend urenlang alleen thuis te zijn of je regelde dat je bij vriendjes kon spelen. Je ging overal zelfstandig naar toe en hielp al vroeg mee in het huishouden. Ook emotioneel gezien moest jij jezelf redden. Als je verdrietig was, werd er hooguit gezegd “kom, veeg je tranen af”, als je bang was “ach, stel je niet zo aan” en als je boos was “zo praat je niet tegen je vader, hou daarmee op!”. Jouw gevoelens waren irritant of deden er eigenlijk niet zoveel toe. Dat was de boodschap.

Ook nu heb je de neiging om dingen alleen te doen, je gevoelens en wensen voor jezelf te houden en niet om steun of hulp te vragen. Je emoties consequent weg te eten, weg te drinken-of-drugsen, weg te Netflixen of weg te seksen. Je vindt het waarschijnlijk lastig om dingen uit handen te geven en bent er misschien ook trots op dat je zo onafhankelijk bent. Maar binnen intieme relaties (dus ook vriendschappen), is dat niet zo handig. Je hebt weinig of geen écht hechte relaties. Dat voelt eenzaam. Ook voor anderen, die zo weinig verbinding met jou voelen. Hoe fijn zou het zijn om er wel op te kunnen vertrouwen dat de ander er voor je is en het beste met je voor heeft? Om hechte relaties te hebben met de mensen om je heen (een – zelfgecreëerde – familie)? Hoe geweldig zou het zijn als anderen zouden voelen wat jíj nodig hebt en je dat ook van harte willen geven?

Ook voor jou geldt dat onafhankelijkheid niet het einddoel is, maar jij hebt eerst nog te leren wat afhankelijker te zijn. Jezelf een tijdje toe te staan anderen nodig te hebben. Je gevoelens belangrijk te maken door na te gaan welke emotie(s) jij consequent wegdrukt. Die dan eerst te leren opmerken en ze vervolgens met enkele mensen, die je vertrouwt, te bespreken. En ook te leren hoe je dat op een liefdevolle wijze kunt doen, zonder dat je hen tegen de haren instrijkt (geweldloze communicatie!). Niet alleen als ze erom vragen, maar ook uit jezelf. Dan kun je je laten steunen en voelen hoe fijn het voelt om je kwetsbaar op te stellen, hoe verbonden. Als je een grote klus te klaren hebt, kun je om praktische hulp vragen en zien dat het veel gezelliger en gemakkelijker is om zo’n klus samen te doen. Het schept daarnaast een band. Alleen ga je misschien sneller, maar samen is het leuker! En dat geldt voor ons hele leven. Je hoeft het allemaal niet alleen te doen.

 

Overigens.. Je ouders zijn natuurlijk niet de enigen die zich wel of niet met je bemoeid hebben in je jeugd en in de tijd daarna. Ook invloeden van andere belangrijke mensen in jouw leven tellen mee. Al je intieme relaties hebben een impact gehad op jouw huidige mate van afhankelijkheid en onafhankelijkheid. En ook kan het zo zijn dat je een mix van dit alles ervaart: je hebt bijvoorbeeld wel praktisch onafhankelijk leren zijn, maar niet emotioneel, of andersom.

Uiteindelijk kom je uit bij een situatie waarin je heel goed voor jezelf kunt zorgen, op alle gebieden, waardoor je er ook écht voor de ander kunt zijn, zowel praktisch als emotioneel.

Dus. Heb je die ‘perfecte’ opvoeding (nog) niet gehad, dan kun je jezelf die alsnog geven – en laten we eerlijk zijn, wie heeft dat wel? Je kunt je op die vlakken namelijk heel goed bijscholen. Lees eens een kookboek of verdiep je in de handleiding van je wasmachine, vraag iemand die iets heel goed kan het jou te leren, leer omgaan met je gevoelens door te praten met een psycholoog of laat je coachen in bepaalde levensvaardigheden die je mist, leer je gevoelens te voelen bij een lichaamswerker en breng dan alles in de praktijk: ga een poosje alleen wonen (dat kan ook zonder je relatie te verbreken, als je die hebt) of zoek het contact met anderen juist wat vaker op.

Je kunt je namelijk pas echt in vrijheid verbinden en je hebt je geliefde pas echt wat te bieden, als je eerst afhankelijk en onafhankelijk hebt leren zijn.